ZIEK, ZWAK EN ONGESTELD
Over drie kwakkelende dreumesen en ademruimte creëren.
‘Ik snap dat je best een taaie ochtend hebt gehad en in jouw geval zou ik het waarschijnlijk al veel eerder gehad hebben…’ Begon BJ voorzichtig. Ik had net Max uit zijn kinderstoel geplukt en hield hem boven de collectie brood en beleg op tafel. Iets te gefrustreerd. Want in de 5 minuten daarvoor had ik werkelijk álles opgetild wat er op tafel stond. Bij alles was het antwoord ‘nee’. Gevolgd door een gefrustreerd vingertje wat ‘Díe!’ aanwees. Wat ‘Díe!’ is, werd me niet duidelijk. Dus mocht hij het zelf komen aanwijzen.
BJ nam het vol geduld over. Ik moest lachen. Tja. Wéér een ochtend op eieren lopen. Míjn geduld was wel een beetje op.
Aanpoten
Dit was me wel het weekje. Díe tijd van de maand. Gecombineerd met drie kwakkelende kindjes, vechtend om de aandacht van mama. Exclusieve aandacht. Die soort die je niet met je broers deelt. Wel lastig, als je broers precies hetzelfde willen. Nog lastiger als die mama nét in haar minst geduldige week van de maand verkeert. Voor iedereen die denkt dat opvoeden hier altijd in volle harmonie verloopt: bij deze gooi ik mezelf met alle liefde van dat veel te hoge voetstuk. Het is niet waar. Zéker niet in dit soort weken.
Het begon vorig weekend met Diede. Nachtelijk spoken betekent overdag moe. En dan is Diede op z’n zachtst gezegd licht geraakt. Kars die te dichtbij komt krijgt een duw. Max die alleen maar naar ‘m kijkt krijgt een hele luide ‘NEEEEE!’. En zodra hij valt, stort zijn wereld in. Tranen, tranen, tranen. Hij wil op schoot, maar eigenlijk ook helemaal niet. Niets is goed.
En zo gaan we onze maandag in. Diede is moe. Heeft koorts. Nijntje op tv en het alleenrecht op mijn schoot doen hem een beetje goed. Alleen is daar Kars. Minstens zo moe. Kars wil knuffelen als hij moe is. Gedragen worden. En zéker niet weer losgelaten worden. Ik heb mijn handen vol. Letterlijk, maar ook figuurlijk. Want kindjes blij houden die bijna niet blij te houden zijn, is best druk. Maandagavond hebben ze alle drie koorts. Dat betekent collectief aan de zetpillen (BJ en ik slaan over) en duimen dat ze morgen weer fitter zijn.
Ademruimte. Niet chique, wel hoe het is.
Ik gun deze jongens weer hun blije zelf terug. Fit en vol van avontuur. Maar ik gun mezelf ook 2 dagen ‘rust’ van tripletparadise. En het is misschien niet chique om te zeggen, maar óók die gedachte schiet op zo’n moment door me heen. Dinsdag en woensdag werk ik. Aan mijn eigen project. Het is mijn break in de week. Even míjn ding doen. Warme thee drinken en alleen plassen. Ik heb het nodig. Niet alleen om even wat anders te doen, maar óók om op die andere dagen weer te knallen. Vol geduld (meestal dan).
De gedachte aan nóg een dag met drie zieke dreumesjes vind ik heftig. Zéker deze week, waarin ik niet op mijn best ben qua empathie en geduld (want ongesteld, mocht dat nog niet duidelijk zijn). Juist nu heb ik mijn eigen tijd hard nodig. Althans, zo voelt het. Want vooropgesteld: als het écht niet anders is, fix ik het wel.
Dinsdagochtend. Drie keer iets fitter, zelfs zonder zetpillen. Nog steeds lichte verhoging, 37.7, dat soort werk. Vooral Diede hangt nog veel, maar barst niet meer bij élke zucht in tranen uit. Dat is al iets. We besluiten ze gewoon naar de opvang te brengen. Een andere omgeving doet soms wonderen, hou ik mezelf voor. Voor hun en ook voor mij. Daarnaast eten ze en spelen ze, iets wat voor mij een indicatie is dat ze niet doodziek zijn. Én werken we beide thuis, dus als het niet gaat, gaat het niet. Dan zijn ze zo weer thuis. Een afweging die andere ouders ongetwijfeld anders maken. Voor ons was het kiezen voor hen (ze hebben het daar echt onwijs naar hun zin namelijk), maar ook voor onszelf. Ademruimte. Niet chique, wel hoe het is.
Uiteindelijk hebben ze de dinsdag driekwart volbracht. Niet een topdag voor ze, maar ook geen drama. Zij een beetje afleiding, ik een beetje ademruimte. Halverwege de middag haalde ik ze weer op. Met hernieuwde energie en zin om mijn kindjes weer te zien en plat te knuffelen. Mission accomplished.
Van goede feestjes moet je bijkomen.
Dagen met drie kleine dreumesen zijn vaak heel erg leuk. Echt, elke dag brengt iets nieuws, iets moois. Ik durf oprecht te zeggen dat het absoluut steeds leuker wordt. Nóg leuker dan het al was. Cliché, maar waar. Dagen met drie dreumesjes in goeden doen zijn absoluut een klein feestje. Druk, maar dat hoort bij een goed feestje.
Van een goed feestje moet je bijkomen. Even bijtanken. Geen drukte, wel rust om je heen. Goede feestjes zijn goede feestjes omdat ze niet nonstop doorgaan. Loop je dag in dag uit alleen maar goede feestjes af, dan verveelt het snel. Verdwijnt je instant blijheid. Wordt je lontje kort. Wéér cakejes versieren. Wéér augurken met boterhamworst (lekker oldskool). Wéér dansen tot je voeten er afvallen. Het moet wel leuk blijven.
Het moet wel leuk blijven. Drie knappe dreumesen opvoeden moet leuk blijven. Ik heb daarvoor ademruimte nodig. Momenten waarop ik éven niet de mama ben. Even Ymkje ben. Die doet wat zíj graag wil doen. En dus zijn de dinsdag en woensdag van mij. Zet ik onze drie met heel veel liefde af bij juf Linda, waar de jongens he-le-maal gek op zijn. Om vervolgens achter mijn laptop te duiken. Te schrijven, te brainstormen. Maar ook om dingen te regelen voor ons nieuwe huis. Want: o ja, er moet ook nog verhuisd worden over anderhalve maand. En om warme koffie te drinken met fijne mensen, inclusief een goed gesprek.
Kiezen voor mezelf…
Die dagen voor mezelf zijn óók een bewuste keuze voor mij (voor ons). Het betekende stoppen met mijn vaste baan eind 2018. Stoppen met een baan die ik heel leuk vond, maar die niet paste bij ons mooie, intense leven met drie dreumesen. Die beslissing kwam niet uit de lucht vallen, daar gingen maanden vol twijfels en mezelf heel hard voorbijlopen aan vooraf. Dagen waarop ik van de werkdrukte in de drielingdrukte overstapte, om vervolgens in de avonduren de werkdrukte weer op te pakken. Nul tijd voor mezelf, amper momenten om even adem te halen. De trein denderde wel door, op alle fronten. Het was slechts een kwestie van tijd voordat die trein ergens zou crashen en gelukkig kwam dat besef op tijd. Een keuze voor mezelf en voor ons gezin. Om dingen te gaan doen die ík leuk vind en die passen bij het leven wat we leven.
Maar ook in het klein kies ik voor mij. Slapen de jongens? Voorheen ging deze wervelwind van wasmachine naar stofzuiger, naar stapels was wegvouwen, naar dinnerprep voor mínstens 4 dagen. Met het zweet op mijn voorhoofd duimde ik dan dat de jongens een keertje íets langer zouden slapen, zodat er misschien nog drie slokken thee in alle rust op de bank in zaten. Daar ben ik mee gestopt. Als zij liggen, is het eerst tijd voor mij (nadat ik max. 5 minuten heb besteed aan zooi opruimen. Lees HIER wat mijn aanpak is). Rustig lunchen, boekje lezen, sporten, rustig douchen. Zoiets. En als er tijd over is, gaat die praktische modus wel aan (die stomme was vouwt nog steeds zichzelf niet helaas…).
… Juist als mijn handen vol zijn.
Drie dreumesen in goeden doen zijn een klein feestje. Drie dreumesen die zich niet top voelen, zijn absoluut je handen vol. Heel vol. Dit soort weken zijn intens. En besef ik eens te meer hoe belangrijk het is om jezelf niet weg te cijferen. Weg met die ‘mijn tijd komt wel weer’. Juist als het heftig is, de dreumesen elke vezel van mij vragen, moet ik óók de momenten voor mezelf pakken. Absoluut even mijn boek lezen. Niet vergeten te noteren waar ik dankbaar voor ben (het helpt, echt!). Even een rondje te lopen/rennen. Schrijven.
En zelfs dán schiet ik wel eens uit mijn slof. En hang ik Max vol frustratie boven de collectie brood en beleg. Hallo kort lontje (dank je ongesteldheid), ondanks dat ik heel bewust mijn tijd heb gepakt. Ondanks ingebouwde ademruimte. Of misschien pás dan.
Hoe zorg jij voor jezelf in alle kindergekte, familiedrukte en winterse griepgolven?